I Aankomst in Beijing

Het nieuwe vliegveld doet vermoeden dat ik aankom in een nieuw Beijing, modern, commercieel en van alle gemakken voorzien. Ik besluit om die droom te volgen en neem in plaats van de bus nu eens een taxi naar het hotel. Dat hotel, gelegen op de communicatie universiteit van Beijing, brengt het vertrouwde China weer terug.

Een grijs en grauw gebouw, met een overschot aan personeel, en de vertrouwde vloerbedekking in de kamers waar vele sigaretten op zijn uitgedrukt. De kamer is doordrenkt met een waterige koudheid – het is april, dus is besloten dat de verwarming in de stad niet meer aanmag. Ik weet dat ik er slechts kort zal verblijven, en neem niet de moeite uit te pakken. Beter om direct de stad in te gaan, op zoek naar een plek om de komende maanden te wonen.

Met een vidi-beurs van de NWO kom ik hier, samen met twee PhD studenten, onderzoek doen naar de Olympische Spelen. We gaan kijken naar welk China de overheid neer probeert te zetten, zowel naar de buitenwereld toe als naar de eigen burgers. Ook onderzoeken we hoe internationale media berichten over de Spelen en, tenslotte, hoe de culturele sector in China, Hong Kong en Taiwan reageert op de Spelen.

Maar dat speelt die dag niet door mijn hoofd, om de slaap te verdrijven wandel ik voor koffie als een ware toerist de Starbucks binnen die uitzicht geeft op het CCTV gebouw van Rem Koolhaas. Dat gebouw zou aanvankelijk voor de spelen klaar zijn, maar dat wordt nu 2009. Het doel is wel dat de gehele façade af is, en dat is nog een hele klus. Maar gezien de snelheid van bouwen in Beijing – migranten werken door heel Beijing de klok rond om maar zoveel mogelijk af te krijgen – moet dat wel goed komen.

Ik herinner mij een gesprek op de VPRO televisie over de vraag of en architect als Rem Koolhaas wel mee mag werken met het in stand houden van de propaganda van de Partij. Een kortzichtige discussie die een simplistische kijk verraad op zowel de Chinese Communistische Partij (CCP) als op de televisie (CCTV). Een beperkte kijk op de partij, omdat deze gezien wordt als zijnde eenduidig en monolithisch, terwijl het tegendeel het geval is. Ten eerste kent de partij diverse facties, van conservatief tot progressief, ten tweede maakt het erg veel uit op welk niveau je kijkt. De partij in Beijing is niet gelijk aan die in Chengdu. Zo kan het zijn dat wat verboden is in Beijing – bijvoorbeeld een kritisch stuk publiceren over politiek, of een gewaagde theaterperformance op de planken brengen – wel is toegestaan in Chengdu.

Eenzelfde verhaal gaat op voor CCTV – om deze te zien als eenduidige spreekbuis van de regering doet niet alleen onrecht aan de politieke complexiteit van China, maar negeert eveneens de creativiteit van de programmamakers, in toenemende mate getraind in het buitenland, die wel degelijk vernieuwende programma’s proberen te maken.

Op mijn eerste avond in Beijing ga ik appartementen bekijken. De entree van het complex waar ik wil wonen geeft een fraai uitzicht over het zakendistrict van Beijing, in de verte, achter het braakliggende bouwterrein, zien we de toren van SOHO. De naam alleen al is kenmerkend voor het verlangen een speler te zijn op een mondiale markt, het roept kosmopolitische associaties op. Inderdaad, zittende in de Starbucks had het wellicht ook London of New York kunnen zijn, maar die illusie duurt slechts even, het uitzicht op de hijskranen die het CCTV gebouw langzaamaan aan het opbouwen zijn brengt je direct terug naar Beijing.