XIX De arbeiders en het vogelnest

Laat ik na de wat meer afstandelijke stukken over de kunstwereld in Beijing kort ingaan op enkele werken zelf. Er zijn op dit moment drie terugkerende thema’s in de moderne Chinese kunst die mij meer aanspreken dan de al genoemde lachende kale hoofden: de migrantenarbeider, de urbane verandering en ‘Het vogelnest’.

Deze drie hangen eigenlijk nauw met elkaar samen. Het zijn de migrantenarbeiders die het vogelnest hebben gebouwd en het stadion is verworden tot icoon van het nieuwe, urbane, moderne China. Laat ik mij hier beperken tot de arbeiders en ‘Het vogelnest’.

Wen Fang probeert in haar werk de arbeiders een gezicht te geven. Zo staan in haar installatie rijen stenen als domino’s achter en naast elkaar, met daarop de lachende gezichten van migrantenwerkers. Ik lees in de catalogus dat dit mahjong-stenen zijn, alsof het een vrolijk samenspel betreft. Ik zie het meer als grafzuilen, een visie die de galeriehouder ongemakkelijk doet lachen. “Nee,” roept ze uit, “dat is het helemaal niet”.

Het werk van Li Yifan is verrassend direct, soms te direct in mijn ogen, en voor de censuur te expliciet. De documentaire over hem, speciaal voor deze expositie, mag niet vertoond worden. Ik kijk naar zijn installatie met de titel ‘Legal Archives’ en zie honderden files, de bezwaarschriften van arbeiders die tijdens het werk letsel hebben opgelopen. Op beeldschermen komen ze aan het woord en laten hun letsel zien. Achter de hekken worden de bezwaarschriften door de bureaucratie in een papiermolen vermaalt tot papiersnippers, het moment waarin het werk mij net iets te expliciet wordt.

‘Het vogelnest’ is een ander verhaal, hier speelt de intertekstualiteit mij parten. Het beeld van het nationale stadion is alom aanwezig: in Olympisch promotiemateriaal, in propaganda materiaal van de overheid, in talrijke reclame uitingen, in graffiti en in de kunst. En daarnaast allerlei prullaria zoals asbakken in de vorm van het vogelnest of een zelfgemaakte hoed in dezelfde vorm.

Deze overdaad maakt het lastig om welke afbeelding dan ook nog te waarderen, omdat allerhande associaties opdoemen. Ik neem plichtsgetrouw van ieder kunstwerk nog een foto, maar er zijn maar weinig afbeeldingen die mij nog aanspreken. Een uitzondering betreft de foto van Liu Jiaxiang. We zien hier hoe talrijke Chinese toeristen achter een hek met hun mobiel ‘Het vogelnest’ fotograferen. Dit beeld verwijst niet alleen naar eerdere observaties over de rol van fotografie, maar juist het hek is treffend. Het nationale stadion is helemaal niet toegankelijk voor iedereen. Je moet tickets hebben om er dichtbij te kunnen komen en het is nog maar de vraag hoe dichtbij je mag komen na de Spelen. Daarmee staat dit beeld symbool voor de vraag wie toegang heeft tot de natiestaat en wie buitengesloten zal worden, of zich buitengesloten zal voelen.  Het stelt vragen bij de grenzen van de natiestaat en dat is toch de betere kunst; kunst die vragen stelt zonder ze te beantwoorden.